De schoolloopbaan van schrijver dezes begon op de bewaarschool van de Zusters van Liefde met als knap resultaat dat hij aan het eind van de opleiding braaf stil kon zitten, met de armen over elkaar en niks te zeggen. Vandaar dat met zekerheid kan worden gezegd dat toen Cees Robben deze Prent op 30 oktober 1987 publiceerde, hij een ander manneke als lijdend voorwerp in gedachten had.
Door Paul Spapens
De Zusters van Liefde, sommigen die bij de zusters op school hebben gezeten zeggen zich hen te herinneren als Krengen van Barmhartigheid. Maar hoe je het ook wendt op keert, voor de ontwikkeling van het onderwijs in Tilburg – en tal van andere plaatsen in binnen- en buitenland – zijn ze van onmisbare betekenis geweest. De Zusters van Liefde voor het onderwijs aan de mèskes, de Fraters voor het onderwijs aan de jongens.
Het onderwijs in Tilburg heeft lang, héél lang, weinig tot niks voorgesteld. Nog begin negentiende eeuw was het rampzalig. Terwijl Tilburg zich nu – terecht – afficheert als onderwijsstad Dezer dagen wemelt de stad van jonge mensen uit alle delen van de wereld die op een studentikoze manier aan hun leven in hun nieuwe onderwijsstad beginnen. En straks, terwijl een deel blijft en een ander deel elders zijn leven voortzet, blijft wel die goeie herinnering aan Tilburg.
Jubileum
Deze onderwijsstad staat aan de vooravond van een jubileum. De oudste aanwijzing van een school in Tilburg dateert van 1532. Wat een jubileum betreft is dat, als je nu begint te tellen, inderdaad ietwat ruim genomen, maar het gaat dan ook ergens over en acht jaar zijn in een vloek en een zucht voorbij. In 1532 werd voor de eerste keer de naam van een leraar/onderwijzer genoteerd: meester Deonis Goijart Aert Geldens van der Sprangh. Zo weten we meteen ook dat ‘mister’ voor onderwijzer een lange voorgeschiedenis heeft. Het duurde nog tot 1569 dat in Tilburg een eerste ‘scole’ werd vermeld. Overigens – heel typisch – in een belastingopgave…
De eeuwen daarna nam het onderwijs in Tilburg wel toe, maar de situatie was tot in het begin van de negentiende eeuw ronduit slecht. Dat had een aantal oorzaken. Een belangrijke was de flagrante achterstelling van het katholiek onderwijs. Daarbij, onderwijzers verdienden een schijntje. Zonder nevenberoep kon de schoorsteen niet roken. Naast ‘mister’ waren ze onder meer schoenlapper, klompenmaker, caféhouder en dan stookten ze desnoods ook nog hun eigen jenever. Een onderwijzer kende wel een aantal voorrechten. Zo mocht hij zijn geit gratis op het kerkhof laten grazen en in de slachttijd (vanaf oktober) mocht hij langs de deur om vlees op te halen – dat dan in een kuip in de kelder werd ingezouten.
Doorslaggevend
Vanaf het midden van de negentiende eeuw nam het bijzonder onderwijs een enorme keer ten goede. Bijzonder onderwijs in Tilburg was katholiek onderwijs, De Zusters van Liefde en de Fraters van Tilburg sprongen in dat gat. Wat sterk meespeelde in de positieve ontwikkeling was dat het Tilburgs gemeentebestuur voortaan eerder de portemonnee voor het onderwijs wilde trekken. Pastoor Zwijsen (hij heeft niet voor niets een standbeeld bezijden de Heikese kerk want hij is zeer belangrijk geweest voor Tilburg) trof een voor die tijd doorslaggevende maatregel. Hij bepaalde dat kinderen die niet konden lezen of schrijven niet de Eerste Communie mochten doen.
Nou ja, dat hakte er wel in. Zonder Eerste Communie was iemand een soort kerkelijke melaatse en sociaal viel je helemaal buiten de boot. Daarna richtte hij de eerste armenschool voor jongens op. Die ging in 1849 van start onder verantwoordelijkheid van de Fraters. De Zusters van Liefde hadden toen al laten zien hoe het moest. Eveneens op initiatief van mannatjesputter Zwijsen waren zij al in 1832 begonnen met een armenschool voor meisjes. 1832, dat is óók een naderend jubileum.
Tot 1889 draaiden de fraters en de zusters op voor de kosten. Toen er een nieuwe basisschool op de Heuvel moest komen, berekende de Tilburgse correspondent van dagblad De Tijd wat dat de gemeente Tilburg (dus de gemeenschap) aan uitgaven had gescheeld. Er waren toen al zes scholen in Tilburg waarop 3.640 leerlingen kosteloos onderwijs genoten. Dat bracht de verslaggever van De Tijd tot de conclusie ‘dat Tilburg nimmer dankbaar genoeg kan zijn voor een zo grote weldaad.’