De volgende grap bleek wel heel erg uit de oude doos toen schrijver dezes er onlangs heel wat meer van verwachtte dan vragende gezichten.

Door Paul Spapens

Een Tilburgse pastoor stond bekend om zijn gloedvolle preken. Hij had een eigenaardigheid. Zodra het Angelusklokje klepte stopte hij terstond met zijn verhaal, gewoon midden in een zin. Tijdens een preek verkondigde hij dat hij van drie vrouwen hield: Ons moeder, Maria en… Op dat moment klingelde het Angelusklokje en kwam het er niet meer van om te vertellen wie die derde vrouw was van wie hij hield. Die week gonsde het in de parochie van de geruchten: wie was die derde vrouw? In zijn eerstvolgende zondagse preek zag de pastoor zich genoodzaakt om zijn preek af te maken. Hij herhaalde dat hij hield van ons moeder, van Maria en als derde vrouw, Elisabeth Bas…

Het Angelusklokske snapten ze nog wel, maar welke humor school in Elisabeth Bas? Om te beginnen, zag schrijver dezes zich genoodzaakt om uit te leggen, was Elisabeth Bas een sigarenmerk. En ook nog eens van de betere merken. Pastoors rookten als ketters. Een pastoor op huisbezoek kreeg een borreltje en een goeje sigaar aangeboden. In pastorieën rook het altijd naar sigarenrook. Pastoorskransjes hadden twee vaste ingrediënten: een goed glas wijn en een goeje sigaar.

Verzamelobject

Bijvoorbeeld een Elisabeth Bas die in een moeite door in verband werd gebracht met een pastoor. De sigarenbandjes van Elisabeth Bas waren een geliefd verzamelobject. Deze sigaar werd gemaakt in Boxtel. In het geval van sigaren maken moet je eigenlijk spreken van ‘frutten’. Het in elkaar draaien van een sigaar werd ‘frutten’ genoemd. Mensen die deze eerbiedwaardige handenarbeid beheersten waren in de oorlog nogal gezien omdat zijn de eigen kweek tabak in de zo begeerde sigaren om konden toveren. Sjefke van Susante uit Boxtel leerde de kneepjes van het vak in sigarenfabrieken in Oisterwijk en Bergeijk. Oisterwijk had als bekend sigarenmerk De Huifkar.

Bergeijk is een dorp in de Kempen en in deze streek ten zuiden van Tilburg concentreerde zich de sigarenindustrie. Elk dorp kende meerdere kleinere en grotere sigarenfabrieken. Dat had alles te maken met de lage lonen. Deze waren in de Kempen nòg lager dan in Tilburg. Dat is een van de redenen waarom in Tilburg nooit een grote sigarenbedrijfstak tot ontwikkeling is gekomen. Net als de textiel hadden de schoen- en de sigarenindustrie behoefte aan goedkope arbeidskrachten. Die liepen er in Tilburg meer dan genoeg rond en toch lagen de lonen hier hoger dan in Kempendorpen als Reusel, Bladel, Duizel en Bergeijk.

Snuiven en pruimen

De belangrijkste reden dat Tilburg, in vergelijking met Eindhoven en Den Bosch, slechts een bescheiden sigarenindustrie heeft gekend, is toch de textielindustrie geweest. Die bood al veel mensen laagbetaald werk. Rond 1850 werden in Tilburg wel tabaksartikelen gemaakt. Het ging toen niet om sigaren, maar om snuif- en pruimtabak. Grote kans dat het leidend voorwerp in deze Prent van 3 februari 1961 Tilburgse tabak pruimde. Men dacht dat tabak hielp tegen allerlei kwalen, maar in dit geval blijkbaar niet...

In 1879 telde Tilburg op 28.000 inwoners liefst zeven tabakswinkels. De meeste tabak die hier over de toonbank ging was snuif en pruim. Dat was namelijk tabak voor de gewone man. Gebroeders Donders en Eug. Van Roessel waren eind negentiende eeuw toch wel behoorlijk omvangrijke sigarenfabrieken in Tilburg. Samen hadden ze zo’n 130 ‘frutters’ in dienst. Na 1900 steeg het aantal bedrijfjes tot 24 in 1920. Soms was het niet meer dan huisvlijt. De grote sigarenproducenten van Tilburg waren Sala & Co. en met name Majoie – Godefroid Majoie (1880-1949) was afkomstig uit Hilvarenbeek. Met 450 werknemers in 1925 was zijn bedrijf aan het Wilhelminapark de grootste sigarenfabriek van Tilburg.

Gulden Vlies

De duurste sigaar ‘Gulden Vlies’, die kwalitatief met gemak kon wedijveren met Elisabeth Bas, werd zoveel gerookt dat het de firmanaam werd. In 1934 ging de voorraad sigaren in vlammen (in rook) op. Desalniettemin frutte Gulden Vlies een jaar later met een lengte van 120 centimeter de grootste sigaar te wereld. Gulden Vlies werd in 1958 verkocht en daarmee verdween de sigarenindustrie uit Tilburg.