Doordat ‘onze pa’ op deze Prent van Cees Robben van 12 september 1986 de krant voor zijn buik houdt, valt niet te zeggen of hij een papbuik heeft. Die krant móét overigens Het Nieuwsblad van het Zuiden zijn geweest want in dit dagblad publiceerde hij zijn Prenten sinds 1970. Papbèùk’ wordt in het Tilburgs woordenboek getypeerd als een hangbuik die over de rand van de broek hangt. Die broek zelf is een eindje afgezakt, die hangt op half elf. Geen gezicht.

Door Paul Spapens

Een papbuik is dus niet bepaald complimenteus, maar in het Tilburgse geval wagen we toch te spreken van een lichtelijk compliment. Dat komt doordat pap eeuwenlang hoofdvoedsel van de Tilburgers is geweest. Zo bekeken is een papbuik het bewijs dat je goed te eten hebt, dat je niks tekort komt.

De populariteit van pap kwam door de beschikbaarheid van de ingrediënten (boekweit bijvoorbeeld) en vooral door de eenvoud waarop het gerecht kon worden gemaakt. Het was een eenpansgerecht dat je boven een eenvoudig vuur kon bereiden. Als het daar eenmaal hing te pruttelen had je er niet veel omkijken naar en kon moeder de vrouw (zo was de rolverdeling nu eenmaal) gemakkelijk ander werk doen. Voor het kroost zorgen bijvoorbeeld. Pap werd onder andere gemaakt van havermout met melk. Voor de smaak konden suiker, stroop of rozijnen worden toegevoegd.

Hoofdgerecht

Tot ongeveer de tweede helft van de negentiende eeuw verscheen pap als hoofdgerecht op het Tilburgse menu. Pap als complete maaltijd werd in de regel ’s avonds gegeten. Dat is de historische reden dat veel Tilburgers tot lang na de Tweede Wereldoorlog de dag met een ‘burdje’ pap hebben afgesloten. Nadat pap als hoofdmaaltijd van het Tilburgse menu was verdwenen, gold het gerecht steeds meer als armeluis ‘voer’ en stond het symbool voor het platteland. Uiteindelijk kwamen de broodmaaltijden ’s ochtends en ’s avonds in de plaats van pap.

Tegelijk bleef een aantal ‘pappen’ populair. De beroemdste aller Tilburgse papsoorten was de ‘luiwèèvepap’. Dit was een gemakkelijk te bereiden pap. Maar het meest kenmerkende was dat de luiwijvenpap in de oorspronkelijke opzet werd gemaakt met oud brood. Dit is tevens een voorbeeld van de spaarzame Tilburgse keuken: er werd niks weggegooid. Toen de mensen het beter kregen, meer te verteren hadden, gebruikten ze beschuit in de melk. Een moeder die geen tijd had om havermoutpap te maken, werd met gejuich begroet als ze dan als alternatief koos voor de oud brood (of beschuit).

Karnemelkspap

‘Möllekepap’ scoorde ook goed. Deze karnemelkspap werd gemaakt met gort en stroop. Waren dit dagelijkse papsoorten die tegen geringe kosten konden worden bereid, van een andere orde was de rijstepap. Een geliefd toetje was rijstepap met bessensap – bessen uit eigen tuin uiteraard. Rijst was nogal prijzig omdat het van elders kwam. Rijst kwam pas begin vorige eeuw bij de Tilburgers op tafel en brak pas echt door toen jongemannen na de oorlog in Indië moesten gaan vechten.

De komst van ruim 300.000 Indische Nederlanders in de periode 1945-1968 gaf een nog veel grotere impuls aan de populariteit van rijst. Opmerkelijk genoeg niet altijd alleen als voedingsmiddel. Vanaf toen gingen ook de Tilburgers een pas getrouwd stelleke met rijst bekogelen. Een symbolische vruchtbaarheidswens die tegenwoordig ‘not done’ is wegens voedselverspilling. Dit rijstgebruik is net zo import als de rijst zelf. Stel dat je met eigen, inheemse middelen dit vruchtbaarheidsritueel uit zou voeren, dan zou je met aardappelen moeten gaan gooien. Dat zou het jonge stelleke wellicht niet overleven…

Aan de dunne

De relatief jonge lekkernij rijstepap was vooral een feestgerecht of voorbehouden aan de zondag. Het nadeel van rijst was dat je het niet zelf kon telen, je moest rijst kopen. Maar, juist omdat er voor betaald moest worden vergrootte dat de aantrekkingskracht. Van rijst lustte men niet alleen pap, het gewas had ook een naam hoog te houden als probaat middel tegen diarree. Een Tilburger aan de dunne dronk een kopje rijstwater. Een Tilburgse vrouw vertelde eens hoe ze voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog met dat doel een hoeveelheid rijst insloeg. Toen de oorlog voorbij was, had ze nog bijna alle rijst over. Het kwam niet eens in haar op om er iets anders van te maken, pap…