Deze eerste Prent-aflevering in het nieuwe jaar beginnen we met een taalkundig eigenaardigheidje. De feestdagen (Kerstmis en Nieuwjaar) die we net achter de rug hebben, werden in het Tilburgs dialect ‘Daog’ genoemd. Dit is een meervoudsvorm die volgens de in Brabants dialect gespecialiseerde hoogleraar Jos Swanenberg typisch Oost-Brabants is en in West-Brabant niet voorkomt.
Door Paul Spapens
Gelegen aan de Donge, de oeroude grens tussen de Meijerij van Den Bosch en de Baronie van Breda, twee verschillende culturele werelden, heeft het Tilburgs dialect in dit geval dus een dialecttik meegekregen van het oosten van de provincie. Waarom de uitgang van daogen/dagen verdween is niet zeker, maar het komt vaker voor en dan is enkelvoud nogal eens gelijk aan meervoud. Een Tilburgs voorbeeld is ‘haand’, handen of ‘mònd’, maanden.
Winterfeesten
En ‘Daog’ dus voor feestdagen. Die liggen bij het verschijnen van deze eerste Stadsnieuws in het nieuwe jaar alweer twee weken achter ons, tenminste, ervan uitgaande dat de laatste feestdag Nieuwjaar is. Samen met Kerstmis is dit wat oorspronkelijke feestdagen betreft eigenlijk maar een schamel restantje van een lange reeks winterfeesten. De culturele rijkdom die Tilburg op dat gebied eens genoot werd inzichtelijk gemaakt op een uniek folkloristisch feest dat in juni 1920 in Tilburg werd georganiseerd ter gelegenheid van het 250-jarig bestaan van het Sint-Dionysiusgilde.
In de folkloristische stoet die door de stad trok, werden onder meer de volgende winterfeesten uitgebeeld: Sint Maarten, Koosje Koosje, Nieuwjaar, Driekoningen en Vastenavond. Alle vijf werden toen nog beoefend. Sint Maarten beet op 11 november het spits af van de winterfeesten. In Tilburg was het een soortgelijk bedelfeest als Koosje Koosje (Onnozele Kinderen op 28 december), Driekoningen en Vastenavond. Kinderen verkleedden zich, maakten van een voederbiet een lampion en trokken zingend langs de deuren. Een Tilburgs Sint Maartenlied luidde als volgt:
Vandaag is ’t Sint Maarten
En morgen Sinte Kruk (de heilige paus Martinus I, bijgenaamd Sint Kruk P.S.)
We komen uit goeder harte
En hadden zo graag een stuk (van het in deze tijd van het jaar geslacht varken P.S.)
Verder werden uitgebeeld Sinterklaas, Nieuwjaarskoeken en een opmerkelijk groot aantal lente- en oogstfeesten. En dat allemaal circa een eeuw geleden. Wat van al die oorspronkelijke cultuur zo’n beetje rest zijn Sinterklaas, Kerstmis, Nieuwjaar en Vastenavond, dat in het midden van de jaren ’60 plaatsmaakte voor het hedendaagse openbare carnaval. Als een terzijde: het is hoogst opmerkelijk dat in een tijd waarin veel tradities voor het laatst werden beoefend het moderne carnaval zeer sterk opkwam en tot op de dag van vandaag sterk is gebleven. Een ereplaats in het overzicht van ‘wat rest’ krijgt het Driekoningenzingen. Dit is zo goed als verdwenen, maar juist in Tilburg kreeg het een eigentijdse invulling en voortzetting door middel van de Tilburgse Sterrentocht.
Vrije dag
Tot in de jaren ’20 van de vorige eeuw was Driekoningen een van de grotere jaarfeesten omdat de Tilburgers dan een vrije dag hadden. Toen die werd afgeschaft, bleven alleen de Tilburgse kinderen dapper doorgaan als sterrenzangertjes. De maandag na Driekoningen was een feestdag (en dus vrije dag) van de gilden en werd Koppermaandag genoemd. Op die dag werden in de kerk de altaren van de gilden met blauwe doeken afgedekt. Dat is een van de verklaringen voor de herkomst van ‘blauwe maandag’. Maar ook die bestaat niet meer als zodanig.
Is daar dan de ‘Blue Monday’ voor in de plaats gekomen? Een voorbeeld van culturele beïnvloeding zoals Halloween of zelfs Black Friday. Blue Monday is een tamelijk nieuw fenomeen dat in 2005 voor het eerst werd geïntroduceerd om het gevoel van depressieve malaise dat – naar men zegt - rond het midden van januari de kop opsteekt uit te drukken. De ‘Daog’ zijn voorbij. De winter heerst en het duurt nog lang alvorens het voorjaar is. Gelukkig hebben wij iets om tussentijds naar uit te zien, carnaval. Maar wat het hele jaar door de kop opsteekt, zomer of winter, dat is het aloude maandaggevoel, het onderwerp van deze Prent van 20 maart 1970.