In 1913 schreef het Rode Kruis afdeling Tilburg geschiedenis. Zie je en hoor je tegenwoordig voortdurend ambulances door stad en ommelanden onderweg voor spoedeisende hulp, voordat de ziekenauto in 1899 in autoland Amerika was uitgevonden, werden gewonden en zieken in het beste geval per fietsbrancard naar het Elisabeth Ziekenhuis gebracht. Zo’n bakfiets met Rode Kruisembleem deed tijdens de Tweede Wereldoorlog nog goed dienst in Tilburg. Een bakfiets, althans een authentieke, geen ie-baajk, werkte puur op menskracht, je was niet afhankelijk van – schaarse- brandstof.
Door Paul Spapens
Leden van het Tilburgse Rode Kruis togen in 1913 naar Den Bosch om daar de eerste ambulance van Nederlands fabricaat te bekijken. Deze ziekenauto, toch zeker te beschouwen als een enorme vooruitgang en een prachttoepassing van de automobiel, was een product van de roemruchte autofabrikant Spyker. De eerste eigen auto maakte dit bedrijf in 1900. Altijd interessant om te melden is dat vijf jaar daarvóór Tilburger Jos Bogaers de eerste autobezitter van Nederland was. Op 20 december 1895 werd Tilburg opgeschrikt door ‘een vreemdsoortig geluid’, voilà, de eerste auto…
Maar, we dwalen af, want we willen het in deze Prent-aflevering hebben over het zeer gerespecteerde Rode Kruis. Het aansprekende historisch feitje van die eerste ambulance in Den Bosch laat goed het belang zien van deze organisatie. Saillant is natuurlijk dat de Rode Kruisers hiervoor naar Den Bosch moesten. Blijkbaar vond Spyker het niet interessant genoeg om een ‘pielieindje’ door te tuffen naar Tilburg. Deze Prent die Cees Robben op 19 september 1968 publiceerde heeft in eerste aanleg niks met het Rode Kruis te maken.
Ambivalent
Cees Robben tekende zijn Prenten uit het leven gegrepen. Vandaar dat in nogal wat Prenten ziektes en artsen een hoofdrol spelen. Hoewel Tilburgers in den beginne nogal ambivalent tegenover de artsenij stonden – hier kon je de volgende anti-vaxxer-achtige oneliner horen: Houd je roepert en je poepert open en laat de dokters naar de kloten lopen…’ Ondertussen waren het wel artsen die vorm en inhoud gaven aan het Rode Kruis afdeling Tilburg. Tegenwoordig valt Tilburg onder het district Midden- en West-Brabant.
Een van de werkzaamheden van de vrijwilligers tegenwoordig is het verlenen van noodhulp. Denk aan grote ongevallen en rampen. Geïnspireerd door de oprichting van het Internationale Rode Kruis in 1864, vormden Tilburgse notabelen onder aanvoering van dominee P. Bodel Bienfait een comité dat in1870 hulp aan de slachtoffers van de oorlog tussen Frankrijk en Duitsland bood. Onder de burgerbevolking was een half miljoen doden te betreuren. Soortgelijke initiatieven in Nederland worden daar beschouwd als het begin van het plaatselijke Rode Kruis. In Gouda is dat bijvoorbeeld het geval. In Tilburg wordt 8 maart 1910 als oprichtingsdatum aangehouden.
Relevant in het kader van deze Prent-aflevering met ‘meneer dokter’ in de hoofdrol is dat F. Kieckens lid was van het Tilburgse comité dat in 1870 hulp bood aan de slachtoffers van de oorlog tussen Duitsland en Frankrijk. Kieckens was arts, meer precies was hij heel- en vroedmeester (verloskundige). Tijdens een veergadering van het comité werd hij weggeroepen voor ‘eene amputatie’ van een been. Hij nodigde zijn collega-artsen, die ook tot het comité behoorden, uit deze ingrijpende operatie mee te maken.
Notabelen
Net als de landelijke organisatie werd het bestuur van de in 1910 opgerichte Tilburgse afdeling gevormd door notabelen – ‘nootabéélen’, grappen de Tilburgers, ook wel een beetje spottend, met de nadruk op ‘éé’. De eerste voorzitter was Frans Verbunt, van de wijnkopersfamilie, maar zelf gespecialiseerd in gedestilleerd. Erevoorzitter was dokter Karel Deelen, de eerste chirurg van Tilburg. Tussen 1887 en 1929 voerde hij hier ter stede operaties uit. De tweede arts in het comité was Lambertus Eijgenraam, wiens dochter Bertje de eerste maatschappelijk werkster was van Tilburg.
Het derde arts-comitélid was Jan Bloemen aan wiens persoon eveneens veel Tilburgsche cultuurgeschiedenis is gekoppeld. Hij deed onder meer de lijkschouwing van Marietje Kessels. En hij was het die het op een akkoordje gooide met Piet Stams (1851-1914), een bekende Tilburgse straatfiguur. Hij gooide het op een akkoordje met dokter Bloemen; toen de straatarme Tilburger ziek werd hielp hij hem gratis. Als tegenprestatie mocht hij na zijn dood zijn skelet hebben. En zo geschiedde.
Het skelet van ‘Piete’ valt tegenwoordig te bewonderen in museum De Dorpsdokter in Hilvarenbeek. Elke Tilburgse bezoeker kijkt hij met open mond aan..