"Door de voordeur van het linkerhuisje stap je 1860 binnen: het bouwjaar van deze Tilburgse arbeiderswoningen. De hygiëne is beroerd en er heersen epidemieën – de drinkwaterput ligt pal naast de mestvaalt en de plee. Wandelend door de aangrenzende huisjes volg je de ontwikkeling van de woonomstandigheden en de hygiëne in de 110 jaar daarop. In het tweede huisje woedt nog de kindersterfte die Tilburg rond 1910 in z’n greep houdt. Die wordt veroorzaakt door de slecht schoon te maken gummi slangen en spenen van zuigflessen. Via het keurige jaren ’50-interieur van de wijkzuster in het derde huisje, met modern keukenblok en granito aanrecht, loop je naar de jaren 70. De tijd van macramé - een handwerktechniek - en veel oranje, maar vooral ook van steeds betere kraamzorg."

Door Paul Spapens

Bij wijze van uitzondering beginnen we deze aflevering van de rubriek met Prenten van Cees Robben met een stukske tekst dat door een ander is geschreven. Deze intro staat op de website van het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem. Als een nawee van de zomerse vakantiesferen raden we een bezoek aan dit museum aan, waarmee je dan ook respect betoont aan Frans van Puijenbroek, een broer van Miet. Verzetsstrijder en publicist Frans van Puijenbroek (hij schreef onder meer een boek over de geschiedenis van de Hasseltse kapel) was van 1981 tot 1989 directeur van dit belangrijke museum. Het is opvallend dat een andere Tilburger, Ton Wagemakers, er nadien adjunct-directeur was.

De tekst in de aanhef van deze aflevering heeft als titel ‘een tijdreis door vier Tilburgse woningen’. Het onderwerp inspireerde tot de keuze van deze Prent van 14 april 1967. Cees Robben maakt duidelijk dat Tilburgers toen nog in het algemeen kleinbehuisd waren, maar tegelijk laat hij ook zien hoe er werd gespot met opvallende uiterlijke kenmerken. Een opmerking als ‘brillenjood’ aan het adres van iemand die een (ziekenfonds)brilleke (simpel model met een stalen montuur) droeg werd dan wel niet leuk gevonden, maar was wel geaccepteerd. Iemand die stotterde was een ‘hakkelaar’ en iemand die slecht ter been was, was een ‘mankepôot’. Enzovoorts.

Wonder

Hoe kleinbehuisd Tilburgers waren en onder wat voor omstandigheden ze woonden kun je in het Openluchtmuseum zien. Drie van de vier genoemde woninkskes stonden eens aan de Berkdijksestraat (huisnummers 40, 42, 44), meer precies op de plek waar de Coba Pulkskenslaan in deze oude en karakteristiek straat uitmondt. In de Tilburgse situatie, waarin slopen het motto was, is het werkelijk een wonder dat deze huisjes bewaard zijn gebleven. Dat kwam door een toevallige samenloop van omstandigheden. In de tijd dat de drie huisjes tegen de vlakte moesten om de doorbraak vanaf de Coba Pulskenslaan mogelijk te maken, was het Nederlands Openluchtmuseum op zoek naar zulke huisjes.

Het Openluchtmuseum maakte tijdens de bevrijding een moeilijke periode door. Zeshonderd Arnhemmers die hun verwoeste stad van ‘A bridge too far’ waren ontvlucht zochten een heenkomen in het park. Na de oorlog wilde het museum weer opstarten, maar tijdens de Wederopbouw was er geen geld voor culturele frivoliteiten. Het is daarom memorabel dat notabene de Tilburgse gemeenteraad vierduizend gulden ter beschikking stelde om de drie huisjes af te breken en naar Arnhem te transporteren. Dit was overigens te danken aan het voorwerk van gemeenteambtenaar A. Jacobs, voorzitter van de toenmalige Tilburgse heemkundekring. Zo kon dus de situatie ontstaan dat je, om een stukske Tilburg van vroeger te zien, in het Openluchtmuseum in Arnhem moet zijn.

Steen voor steen

De huisjes werden in 1955 steen voor steen afgebroken. Een vierde huisje, eveneens afkomstig uit Tiburg, volgde in 1998. Nu vormen ze samen een rijtje. De drie afkomstig uit de Berkdijksestraat zijn in 1860 gebouwd door textielfabrikant Diepen. Tot aan de afbraak woonden er een groot aantal wevers- en arbeidersgezinnen in. In de vier huisjes worden nu de woonomstandigheden in respectievelijk 1860, 1910, 1954 en 1970 uitgebeeld. Dat gebeurt aan de hand van voorwerpen uit die perioden. Deze tijdreis gaat als volgt. Door de voordeur van het meest linker huisje stap je 1860 binnen en je staat weer buiten via de voordeur van huisje vier. Dan zijn we aanbeland in de jaren ’70, de tijd van veel oranje in het interieur opgefleurd met voorwerpen die al macramé-end zijn gemaakt. Maar ook dat is voor velen nu een voorbije tijd…