“Zit je op een circus-opleiding? Dan kom je zeker uit een circusfamilie?”, krijgt Jeanne vaak te horen. Maar dat is niet zo, ze komt uit een gewoon middenklasse-gezin uit Leiden: vader, moeder en één (jongere) zus. En ze is geen clown en ze zit niet op een olifant, zoals kinderen ook wel veronderstellen. Nee hoor, niets van dat alles, maar evengoed: een opleiding tot acrobaat, gewóón is dat niet. Dus hoe zit dat dan?
Tekst: Gerard Sanberg
Foto’s: Gert-Jan Remmers/Nononsense
Jeanne (18 jaar) woont sinds enkele weken in Tilburg en zit op de opleiding ‘Circus and Performance Art’ van Fontys op Stappegoor. Binnen die opleiding krijg je het eerste jaar verschillende cursussen, onder andere Circustechniek, Dans, Trampoline, Drama, en Acrobatiek. Jeanne richt zich vooral op dat laatste: vloeracrobatiek.
Miloco en Rotjeknor
Hoe kom je tot zo’n keuze? Dat is nog een heel verhaal en het begint met corona. Jeanne: “Dat was een heel vervelende tijd en ik ging toen veel oefenen, lichamelijk, om bezig te zijn. Dat lag me wel en ik werd er heel lenig van. Kon ik daar niet iets mee? vroeg ik me af. Nou, dansles was het niet voor mij maar in Leiden is een jeugdcircus, Miloco, en daar heb ik toen een proefles gedaan. Dat was leuk!” Dat was de eerste stap. Maar zo’n opleiding bij Fontys selecteert aanmelders natuurlijk door een auditie en daar moet je je grondig op voorbereiden. Dat deed Jeanne in Rotterdam, bij jeugdcircus Rotjeknor: “Elke zaterdag was dat.”
Het is show!
Jeanne. “De auditie ging onder andere over kracht, lenigheid, acrobatiek. En je moest een eigen act doen.” Enfin, ze werd aangenomen, samen met vijftien andere circusartiesten-in-de-dop. Die groep van zestien eerstejaars is hecht, ervaart ze: “Toch een soort vriendengroep aan het worden.” Haar specialiteit is vloeracrobatiek. Dat lijkt enigszins op turnen, maar bij turnen gaat het om de sport, hier gaat het om optreden voor publiek. “Het is show! Je moet het zo brengen dat mensen ernaar willen komen kijken! En, eerlijk, dat vind ik heerlijk, voor een publiek op het podium staan. Dat had ik al bij dat jeugdcircus en ik ervoer het ook bij een gezelschap dat straattheater doet, Circo Di Strada.”
En Tilburg, hoe bevalt dat, na opgroeien in Leiden? Jeanne aarzelt: “Dat is best gek. Ik weet dat Tilburg groter is dan Leiden, maar het voelt kleiner. Niet helemaal zo’n studentenstad als Leiden. Ik ken het vooral overdag want ik ben niet zo van het uitgaan. Het programma begint om negen uur en de warming up doe je van tevoren, in je eigen tijd. Je bent dus elke ochtend om half negen op school. Daar past uitgaan niet echt bij.”
