Witte gij de weg naar Rome?

Hoezôo dè?

Dan hèdde veel witkalk nodig

Deze grap kun je alleen in het dialect maken, want ‘witte’ (weet je) is essentieel om een relatie met witkalk te kunnen leggen. Witkalk, ook nu nog verkrijgbaar, werd eertijds veel gebruikt om muren wit te kalken. Tijdens de grote schoonmaak werden vele liters op de muren van bijvoorbeeld keukens gesmeerd. In de Tilburgse situatie was het zo gek nog niet om de weg naar Rome te vragen, want de stad die eens het Rome van Nederland werd genoemd telde maar liefst drie pausen.

Wolstad

Nou zien we het licht op deze Prent van Cees Robben, gepubliceerd op 25 april 1975, het niet meteen tot paus schoppen. Een van de drie Tilburgse pausen hebben we al eens besproken in deze Prent-rubriek van Stadsnieuws. Het betrof Bernard Eras, telg van de familie met ooit de grootste wollenstoffenfabriek van Wolstad Tilburg. Als vooraanstaand geestelijke bouwde hij in Rome een prachtig herenhuis dat door bisschop Tiny Muskens eens gekscherend ‘de laatste Tilburgse fabrikantenvilla’ werd genoemd. Nooit eerder schopte een Tilburger het zo ver in de Vaticaanse hiërarchie. In Tilburg werd hij Paus Eras genoemd. De in 1952 overleden ‘Monsignore’ ligt begraven op het kerkhof van ’t Gurke.

De tweede Tilburger die paus werd genoemd was Gerard Verbiest (1894-1979). Hij werd ‘Paus van Tilburg’ genoemd omdat hij het hoofd was van de Informatie Dienst Inzake Lectuur, afgekort IDIL. Het IDIL had honderden mensen in dienst die boeken reseceerden naar katholieke maatstaven. Geboren in Rotterdam werd hij in 1937 in Tilburg boekhandelaar en directeur van het Nederlandsche Boekenhuis. De katholieke boekhandels in Nederland hadden behoefte aan een lijst van boeken die voor katholieke lezers door de beugel zouden kunnen.

Verboden lectuur

De recensenten hanteerden een beoordelingsschaal: verboden lectuur, streng voorbehouden lectuur, voorbehouden lectuur, lectuur voor volwassenen alleen, lectuur voor de rijpere jeugd en lectuur voor allen. De invloed van deze beoordelingen was groot. Zo werden de recensies vanaf 1947 gebruikt in de rubriek Boekennieuws van KRO-radio. Na de Tweede Wereldoorlog kwam er steeds meer kritiek op IDIL. Maar de Paus van Tilburg gaf zich niet zomaar gewonnen. Hij kreeg bijval van een echte paus, namelijk PIUS XII. Die liet Gerard Verbiest weten: ‘Het is mij een vreugde u bij deze de verzekering te geven van de voeldoening van Zijne Heiligheid en u Zijn beste wensen over te brengen voor de voortzetting van uw werk.’ Ondanks dit Nihil Obstat hield IDIL in 1970 op te bestaan.

Den Buuster

De derde Tilburgse paus was wel de meeste Tilburgse paus. Hij was namelijk een schepping uit de Tilburgse volkscultuur, meer precies de ijzersterke kunst van stukskes (voordrachten) voor bruiloften en partijen. In deze voordrachten werd opvallend vaak op een goedmoedige manier de spot gedreven met vrijwel alle aspecten van het katholieke geloof. Zelfs de heiligen waren niet heilig in deze voordrachten. Zo bestaat er een schitterend rijm over de heiligenbeelden in de kerk van Körvel.

Een voordracht beschrijft hoe een Tilburger met de achternaam Buuster naar Rome was geweest en daar de paus ontmoette. Den Buuster beweerde dat de paus hem herkende.

De titel van deze voordracht is ‘De Leugenaar’. Het gebruik van de (bij)naam Den Buuster in deze versie duidt er op dat deze tekst afkomstig is uit Tilburg. Deze familienaam komt in deze stad namelijk vrij veel voor. De naam kan gemakkelijk vervangen worden. Door de naam te veranderen is deze tekst bij veel verschillende gelegenheden te gebruiken.

De Leugenaar

Ik ben laatst op een mooie avond

Bij Den Buuster op bezoek

geweest

Hij was jarig en dan weet je

Dan is het bij Den Buuster

altijd feest

Mooie verhalen, sterke toeren

Bakken met een lange baard

Alles wordt door vriend en

maagschap

Voor die avond bewaard

‘Heb je me de laatste weken’,

Vroeg Den Buuster, ‘soms

niet gemist’

‘Ik heb een voetreis gemaakt,

Ik ben helemaal naar

Rome geweest.’

‘Ik heb de paus gezien en alles

En die zei: ‘Kijk, da’s plesant

Daar heb je warempel den Buuster

Den Buuster uit het Brabantse land.’

Toen Den Buuster dat vertelde

Zei Tinus van der Beek: ‘Ga toch weg,

Denk je dat de paus jou kende

Buuster, je bent van de leg.’

‘Mij niet kennen’, riep Den Buuster

‘Och, de paus, die is zo gewoon

En hij zei nog: kom maar Buuster

Zet je naast me op mijn troon.’

Alle mensen die dat zagen

Werden van ontroering wit

En die zeiden: ‘Och kijk, wie is dat

Die daar naast Den Buuster zit.’